Googles OpenSocial-project, de strijd om gegevens uit Facebook te mogen overhevelen naar bijvoorbeeld Plaxo, en de opkomst van begrippen als ‘data portability’ hebben ineens de mogelijkheden van sociale netwerken voor bedrijven duidelijk gemaakt.
Het fenomeen ‘social network’ grijpt terug op de tijd dat de interne telefoonlijst van bedrijven nog bestond uit een simpele opsomming van namen en telefoonnummers. Totdat er mensen met het idee kwamen daar foto’s van medewerkers bij te plaatsen zodat mensen makkelijker herkenbaar zijn. Het ‘smoelenboek’ was daarmee geboren.
Al snel werd dit smoelenboek overgezet naar het intranet, waarna de ontwikkeling vaak weer stil viel. Bij meer visionaire ondernemingen zagen mensen echter nieuwe kansen, vooral voor kennismanagement: wie binnen de organisatie beschikt over welke contacten, kennis en ervaring?
Op internet werd aan hetzelfde idee een geheel eigen draai gegeven. Mensen maken op sociale netwerken een profiel aan van zichzelf en communiceren aan de hand daarvan met oude en nieuwe kennissen. Hyves werd er groot mee onder jongeren, LinkedIn brengt op deze manier honderdduizenden oud-collega’s en voormalige studiegenoten weer bij elkaar. Het begrip ‘social networking’ was daarmee geboren.
Kleine applicaties
Facebook ging nog een stap verder: waarom maken we het niet mogelijk om kleine applicaties binnen het sociale netwerk te gebruiken? Inmiddels zijn er honderden ontwikkeld en die worden gebruikt door zeer grote aantallen Facebook-deelnemers. Daarmee groeide de site door van een – zeg maar – webbased-smoelenboek naar een platform waarmee mensen met elkaar kunnen communiceren. Een platform dat ook interessant is voor adverteerders en dat steeds meer trekjes van een eigen, gesloten omgeving begint te krijgen.
Het is bijvoorbeeld mogelijk om binnen Facebook via bijvoorbeeld interne mail met anderen te communiceren, afspraken te maken, en noem maar op. De mini-apps voegen daar nog eens specifieke functies aan toe. Facebook-applicaties zijn echter niet te gebruiken op een netwerk dat bijvoorbeeld bij Ning is gehost of bij LinkedIn.
Bedrijfsgebruik
Al deze ontwikkelingen leken lange tijd aan het bedrijfsleven voorbij te gaan. Tot vorig jaar, toen er een aantal nieuwe ontwikkelingen kwamen die het zakelijk nut van sociale netwerken belichten en bevorderen. Zo begon Cisco plotseling startups op het gebied van social networking op te kopen. Bovendien spraken medewerkers van Oracle – niet direct een voorloper op nieuwe gebieden zoals Web 2.0 – tijdens de OpenWorld-gebruikersconferentie ineens over intern in gebruik zijnde ‘social networking tools’. Daarnaast onthulde SaaS-schoolvoorbeeld (Software as a Service) Salesforce een gecombineerde feedback- en blogsite: IdeaExchange. Ofwel zijn eigen social network.
Google zag al dit soort ontwikkelingen al een tijd aan, maar hoe vaak ook gespeculeerd werd op een eigen sociaal netwerk, een introductie bleef uit. Totdat de zoekgigant met OpenSocial op de proppen kwam. Niet (alweer) een nieuw sociaal netwerk, maar een aanpak die wel eens veel slimmer zou kunnen zijn: een reeks van afspraken om applicaties voor gebruik binnen sociale netwerken uitwisselbaar te maken.
Machtsstrijd
Alsof de machtsstrijd op dit gebied tussen Google en Facebook nog eens benadrukt moest worden, deed de laatste niet mee. Veel andere partijen wel: Bebo, Hi5, LinkedIn, MySpace, Ning (dat anderen in staat stelt zelf eigen sociale netwerken op te zetten) en bijvoorbeeld Plaxo. Er waren bovendien nog wat opmerkelijke deelnemers: Salesforce bijvoorbeeld, maar ook Oracle. IBM en Microsoft daarentegen ontbraken juist weer.
Waar de ontwikkeling van het smoelenboek-op-intranet al jaren stil staat, is op internet het fenomeen ‘social networking’ dus inmiddels tot grote hoogte gestegen. Beide ontwikkelingen lijken nu weer bij elkaar te komen. Kennismanagement is daarbij het toverwoord. Zo is Oracle Mix een sociaal netwerk waarmee klanten ervaringen met elkaar kunnen delen. Cisco heeft inmiddels Five Across en Utah Street gekocht en heeft daarmee een social networking-platform in handen gekregen. Startup Jive probeert eveneens bedrijven warm te laten lopen voor het uitwisselen van kennis en ervaring via sociale netwerken.
Andere kansen
Social networks zijn echter niet alleen interessant voor het delen van kennis en ervaring. Ze bieden ook andere kansen. Bijvoorbeeld om diensten of producten te verkopen. Hier komen bijvoorbeeld de eerder genoemde mini-apps binnen Facebook om de hoek kijken. Dat maakt OpenSocial natuurlijk ook zo interessant: één set van afspraken waardoor een mini-app in talloze sociale netwerken kan worden gebruikt. Facebook is echter zo gesloten dat zelfs pogingen om met een geautomatiseerd hulpmiddel adresboekgegevens door middel van ‘screen scraping’ over te brengen naar Plaxo tot het schrappen van de betreffende accounts leidde.
De voornaamste trend voor de nabije toekomst is dat sociale netwerken meer ‘user centric’ moeten worden. Zeker als het om zakelijke toepassingen gaat, is het belangrijk dat een gebruiker vanaf één plek zijn gegevens kan invoeren en beheren. Waar het kennelijk nu nog een stap te ver is om mini-apps uitwisselbaar te maken voor Facebook, lijken de concurrenten elkaar nu wel beter te kunnen vinden voor data-uitwisseling. Zowel Google als Facebook neemt deel aan een werkgroep van het zogeheten ‘data portability consortium’. Inmiddels is ook Microsoft toegetreden. Deze industriegroep wil komen tot afspraken voor het uitwisselen van gegevens tussen sociale netwerken. Wel woedt daar natuurlijk een pittige discussie over privacy en de bescherming van persoonsgegevens.
Betere beveiliging
Sociale netwerken schuiven steeds meer op richting zakelijke toepassingen. Daar speelt naast privacy natuurlijk nog een probleem: hoe voorkomen we dat gevoelige bedrijfsgegevens via dit soort sites in de buitenwereld terecht komen? Het antwoord zal deels komen van technologie. Zo kocht Microsoft ooit Sybari, producent van filtersoftware, om te kunnen voorkomen dat bedrijfsinformatie via zakelijke chat naar buiten raakt. Daarnaast zijn goede procedures nodig om te voorkomen dat bedrijven straks door sociale netwerken niet meer ‘compliant’ zijn, dus niet voldoen aan wet- en regelgeving voor informatiebescherming.
IBM heeft al ruim een jaar een product voor o.a. social netwoking genaamd Lotus Connections: http://www-306.ibm.com/software/lotus/products/connections/
In dit artikel wordt de Google OpenSocial beschreven die terecht als belangrijk wordt aangehaald. Google heeft hiermee de strategie van OpenNetworkers.info tot zich genomen, een snel groeiende groep van meer dan 25.000 individualisten die een decentrale online strategie aanhangen waarmee ze elkaar online versterken.
Echter hoe ‘Open’ is OpenSocial, schrijven zij terecht in hun artikel (http://opennetworkers.ning.com/forum/topic/show?id=644203%3ATopic%3A26754)
Niet eerg, zo blijkt want je kunt er alleen iets mee in een aangesloten portal zoals Ning, LinkedIn (straks), Plaxo (straks) etc. maar niet elders.
Het is dus niet minder dan een gigantische Kartelvorming die zijn weerga niet kent, want widgets staan aan de basis van het internet van morgen.