Het internet of things (IoT) is een term die al sinds 2003 bestaat. De afgelopen twee jaar is het echter een serieus thema geworden. Bij dit zogenaamde internet der dingen worden apps op diverse apparaten via sensoren verbonden aan het internet. Op het Appril Festival, van 11 tot en met 15 april in de Jaarbeurs in Utrecht, is het internet of things een centraal thema. Het evenement over applicaties is gratis en brengt tech-professionals, marketeers, developers, designers en aspirant-ondernemers in Nederland samen.
Een van de keynotespreker tijdens Appril Festival is Robin Puthli, oprichter van Itude Mobile. Zijn bedrijf uit Zeist levert internet of things-producten en logistieke apps. Hij meent dat er drie belangrijke technologische ontwikkelingen zijn met betrekking tot het internet of things. Zo zijn er de arm-chips. Deze werden voorheen gezien als het hart van de smartphone. Tegenwoordig worden deze chips ook toegevoegd aan sensoren en apparaten. Daarnaast is er Bluetooth Smart. Puthli noemt dit de defacto standaard voor wearables. Het is een variant van bluetooth die minder stroom verbruikt. Tot slot zijn er de LoRa-netwerken. Dit machine-to-machine radionetwerk is ideaal voor kleine apparaatjes die jarenlang op een batterij moeten werken. Deze drie technologieën helpen om hardware te verbinden met het internet.
In Nederland zijn diverse partijen bezig met de uitrol van de zogenaamde LoRa-netwerken. Eén hiervan is de Amsterdamse start-up The Things Network. Het heeft de ambitie om een wereldwijd IoT-netwerk aan te leggen. Zij hebben open source apps ontwikkeld om de bestaande IoT-hardware (gateways) met elkaar te verbinden. Iedereen kan overal op de wereld een crowdfunding-campagne starten om een stad te voorzien van deze gateways. Al deze gateways werken met elkaar samen en vormen zo één groot IoT-netwerk. De start-up begon in Amsterdam. In zeven weken hadden ze de hoofdstad voorzien van een LoRa-netwerk.
Naast het netwerk moet er ook gelet worden op de beveiliging van het internet of things, meent Computable-expert Jack Niesen, field systems engineer bij F5 Networks. Dit is volgens hem nog een heikel punt, aangezien elk verbonden apparaat een nieuwe mogelijkheid biedt om het netwerk binnen te komen. Het IoT is lastig te beveiligen, omdat de traditionele perimeter rond het datacenter ontbreekt. In een connected wereld reist data van verschillende apparaten over verschillende netwerken naar verschillende datacenters. Securitytoepassingen moeten zich hieraan aanpassen. Er is uitgebreidere, meerlaagse bescherming nodig.
Wanneer het internet of things goed wordt ingezet, kan het een toegevoegde waarde aan de maatschappij leveren, meent Robin Puthli. Tijdens het Appril Festival geeft hij een logistieke casus van bederfelijke goederen, gericht op zeetransport. Hierin bespreekt hij hoe apps het inzichtelijk maken wat iemand eet en hoe dit is behandeld. Daarnaast geven de apps inzicht in het bederf van producten tijdens het transport, om dit te verminderen. Bovendien kan het internet der dingen de transportduur en kosten verminderen en zorgt het indirect voor een lagere impact op het milieu. In het apps-dossier van dit magazine staat op pagina 25 nog een praktijkcase over de digitalisering en app-ontwikkeling in de logistieke sector. Dit maal bij een dienstverlener op de weg.
Naast keynotesprekers Wienke Giezeman van The Things Network en Robin Puthli zal ook Agile- en Scrum-coach Paul Kuijten aanwezig zijn. Hij verzorgt het programmaonderdeel ‘unconference’. Hierbij creëren de bezoekers hun eigen agenda rondom een centraal thema, internet of things. Dit in de vorm van bottom-up intelligentie, cocreatie en vooral interactie en communicatie. Kuijten zal hierbij diverse vragen behandelen. Welke toepassingen zijn mogelijk met deze technologie? Hoe pak je de toepassingen aan? En wat zijn de verdienmodellen van deze technologieën?
Een ander belangrijk thema tijdens het Appril Festival is augmented reality. Keynotespreker Gerben Harmsen heeft in 2011 het Rotterdamse Twnkls opgericht. Dit bedrijf ontwikkelt augmented reality-applicaties. Bij zo’n app op een mobiel apparaat wordt digitale content aan de werkelijkheid toegevoegd. Denk hierbij aan informatie, objecten, animaties of video’s. De ontwikkeling van zo’n app bestaat globaal uit twee onderdelen. Allereerste de grafische user interface. Hierbij wordt de hele visuele beleving van de app geprogrammeerd. Dit is de meest eenvoudige kant. Daarnaast is er ook de herkennings- en trackingtechnologie, gebaseerd op computer vision. Deze zorgt ervoor dat een fysiek object of een gehele ruimte wordt herkend, zodat de extra laag geprojecteerd kan worden. Zo kunnen gebruikers bijvoorbeeld in de ruimte rondlopen.
Harmsen ziet twee toepassingen voor augmented reality. Allereerste is dat om gebruikers een beleving te bieden. Een voorbeeld hiervan is de app voor het Mauritshuis Museum, waarbij gebruikers schilderijen op het apparaat kunnen renoveren. Vervolgens komt het schilderij tot leven en wordt het verhaal achter het schilderij verteld.
Het tweede toepassingsgebied is gericht op bedrijven. Zij kunnen mensen en processen ondersteunen om efficiënter te werken. Zo heeft Twnkls een app voor een trapliftfabrikant ontwikkeld. Verkopers visualiseren met de app hoe een trap er met een speciale lift uit komt te zien. Dit biedt de klanten een visuele beleving, waardoor ze sneller overtuigd zijn om het product te kopen. Dit verkort de doorlooptijd van aankoopgesprekken. Tegelijkertijd is er een meetmethode ontwikkeld, om het inmeten te vereenvoudigen en productiefouten te voorkomen.
Dit artikel is ook verschenen in Computable Magazine, jaargang 49, nummer 3, maart 2016.
Appril Festival
Kijk voor meer informatie over Appril Festival op www.apprilfestival.com. Registreren is gratis en kan via de website.
Chriet Titulear is een naam uit de jaren zeventig/tachtig van de vorige eeuw die aan de basis heeft gestaan van IoT. Zijn visie en de gadgets die hij in zijn huis liet plaatsen, via het internet benaderbaar en aanstuurbaar, laat zien dat je iets IoT kunt noemen maar er feitelijk niets nieuws onder de zon is. Dat geld dan natuurlijk ook al voor de ‘crude’ IoT namelijk processortechniek die al op afstand bedienbaar was met een telefoonlijn.
Reden tot zorg
Het is allemaal prachtig wat de ontwikkelingen brengen maar stelselmatig zie je, en dat zie je ook nu weer voltrekken met het verder ‘opentrekken’ van de hard en software mogelijkheden via het net, dat de gevaren hand over hand toenemen dat derden, ongegeneerd zich toegang zullen gaan verschaffen tot die IoT met alle gevolgen van dien.
Of dat nieuws is?
Allerminst aangezien de beste manier was iemand schade te berokkenen door een complete wc rol door te faxen aan iemand die jij niet zo aardig vond voor 25 c. wetende dat het faxapparaat van de andere kant uiteindelijk het loodje zou leggen met een gegarandeerde flinke schadepost voor de eigenaar van dat faxapparaat.
Met de intrede van de draadloze telefoon waren er ook al tal van inbraakmogelijkheden waardoor je al vroegtijdig ‘gratis’ kon bellen, althans op kosten van degene van die het telefoonlijntje was dan natuurlijk. Momenteel zijn er al zeer goedkope draagbare devices die moeiteloos de WPA beveiliging van de meeste wifi modems binnen enkele ogenblikken tonen waardoor inbreken steeds makkelijker word. Even voor uw beleving, het werkt.
IoT apps en veiligheid
Er is niet zo heel veel fantasie voor nodig te begrijpen dat de criminele mogelijkheden hand over hand aan het toenemen zijn juist door de enorme toename van zaken zoals IoT en apps waardoor best wel geconcludeerd mag worden dat het wellicht tijd is voor een inhaalslag waar het security betreft. Want het moment van de keerzijde van IoT en die apps neemt met dezelfde snelheid van ontwikkeling natuurlijk ook hand over hand toe.
Just a thought.